Per minuut verdwijnt er wereldwijd een oppervlakte van 30 voetbalvelden aan bos. Dit heeft ernstige gevolgen voor biodiversiteit en klimaatverandering. Zo wordt het leefgebied van dieren zoals de orang-oetan, neushoorn, tijger en olifant aanzienlijk kleiner, waardoor hun voortbestaan in gevaar komt. Net als klimaatverandering, doordat er minder bomen zijn die CO2 kunnen opnemen. Wat kun je daar tegen doen?

Het voortbestaan van verschillende dieren komt dus in gevaar. De klimaatverandering zorgt op haar beurt weer voor de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel. Nu zal je je misschien afvragen, wat heeft dit te maken met mijn aanbod als voedselaanbieder? Het antwoord luidt: veel. Van de wereldwijde ontbossing valt namelijk ongeveer 80% terug te leiden naar de landbouw. Bossen verdwijnen omdat plek gemaakt moet worden voor landbouwgrond. Oftewel, om producten te verbouwen die jij aan je gasten serveert!

Ontbossing voor palmolie

Eén van de producten waarvoor op grote schaal bos wordt getransformeerd naar landbouwgrond is palmolie. Palmolie is een plantaardige olie die in veel verschillende voedingsmiddelen gebruikt wordt. Palmolie zit in maar liefst 60% van onze levensmiddelen! Het gaat hierbij vooral om bewerkte voedselproducten, zoals chips, kant-en-klare soepen en sauzen, brood, pizza’s, cruesli, pindakaas, ijs of margarine. Daarnaast komt het ook voor in de voeding voor dieren in de veeteelt die gebruikt wordt voor de productie van vlees, zuivel en eieren.

De vraag naar palmolie is in de afgelopen decennia hard gestegen. Eerder werden vooral transvetten gebruikt in deze producten. Toen in de jaren ’90 uit onderzoek bleek dat transvetten niet zo gezond waren als werd gedacht, maakte de voedingsmiddelenindustrie massaal de stap naar palmolie. Palmolie leek niet alleen gezonder, maar was ook goedkoop te produceren. De opbrengst van palmolie per hectare is erg hoog, zo’n 4 tot 10 keer hoger dan van andere plantaardige oliën. Ook zijn er voor de teelt maar weinig bestrijdingsmiddelen nodig en er is weinig irrigatie nodig. Hierdoor leek in eerste instantie ook de milieu-impact van palmolie gunstiger dan bij andere plantaardige oliën.

Gevolgen van de productie van palmolie

Toch blijkt dat er ook grote nadelen aan de productie van palmolie zitten, met name de grote negatieve impact op het milieu. Voor de aanleg van palmolieplantages worden namelijk veel bossen gekapt. Vooral in Indonesië en Maleisië wordt veel land gebruikt voor oliepalmplantages. Dit gaat vaak gepaard met verlies van belangrijke natuurgebieden. Zo is in Indonesië zelfs 70% van de palmolieplantages aangelegd op plekken waar eerst tropisch regenwoud was. Het verdwijnen van tropisch regenwoud heeft ernstige gevolgen, en vormt een bedreiging voor veel planten- en diersoorten, die hun leefgebied zien verdwijnen.

De ontbossing van het regenwoud heeft grote gevolgen voor luchtvervuiling. Bomen slaan namelijk het broeikasgas CO2 op en zuiveren zo de lucht. Palmolieplantages bestaat uit minder bomen dan tropisch regenwoud. Met minder bomen kan er minder CO2 worden opgenomen en blijft dit gas in de lucht hangen. Dit is niet alleen slecht voor onze gezondheid, maar dit draagt ook bij aan het versterken van het broeikaseffect. CO2 blijft namelijk hangen in de atmosfeer en zorgt ervoor dat de warmte op aarde wordt vastgehouden. Dit werkt als een broeikas; de warmte van de zon bereikt de aarde, maar kan de atmosfeer niet meer verlaten door de grote hoeveelheid CO2 in de atmosfeer. Het gevolg; het wordt gemiddeld steeds warmer op aarde. Hierdoor smelten ijskappen en stijgt de zeespiegel. Overstromingen komen hierdoor vaker voor. Ook extremere weersomstandigheden, zoals hittegolven of zware regen- en onweersbuienkomen als gevolg van klimaatverandering vaker voor.

Conflict

Naast de milieu-impact heeft de productie van palmolie vaak ook consequenties voor lokale bevolking. Die kunnen heel positief zijn, bijvoorbeeld omdat de komst van palmolieplantages werkgelegenheid oplevert of zorgt voor betere infrastructuur en voorzieningen in de omgeving. Vaak gaat de komst van palmolieplantages helaas ook gepaard met een hoop conflict. Lokale bevolking of inheemse volken worden van hun land verjaagd door grote plantagehouders of hun land wordt zonder pardon ingenomen voor het opzetten van een palmolieplantage door grote producenten. Ook gelden er over het algemeen vaak slechte arbeidsomstandigheden op de plantages. Arbeiders krijgen vaak veel te lage lonen en hebben geen vaste contracten.

Roundtable for Sustainable Palm Oil

Om deze misstanden in de productie van palmolie aan te pakken is er in 2004 een keurmerk opgericht; de RSPO (Roundtable for Sustainable Palm Oil). Krijgt een product dit keurmerk dan is de palmolie in het product geproduceerd minimaal voor 95% duurzaam geproduceerd. Dat wil zeggen, duurzaam volgens de eisen van de RSPO. Zo mag het uitbreiden van een plantage nooit ten koste gaan van tropisch regenwoud en de bijbehorende biodiversiteit, worden de rechten van werknemers en lokale bevolking in acht genomen en vinden er vrijwillige en eerlijke onderhandelingen plaats tussen bedrijven en lokale bevolking bij de komst van palmolieplantages.

Een mooi initiatief, maar toch lijkt ook dit keurmerk nog niet genoeg op te leveren. De RSPO is nog veel in opspraak en veel maatschappelijke organisaties vinden dat de eisen niet streng genoeg zijn. Zo wordt er niet hard genoeg opgetreden tegen wanpraktijken. Ook wordt het keurmerk vaak niet herkend door de consument, omdat het maar op weinig producten aangegeven wordt. Producenten willen vaak niet de nadruk leggen op één ingrediënt en kunnen niet voor elk ingrediënt op het label kwijt aan welke keurmerken deze voldoen.

Vermijd tropische oliën?

Rondom de productie van palmolie zijn dus veel misstanden. Het is belangrijk deze niet te stimuleren door de consumptie ervan. De eerste oplossing lijkt dan ook logisch. Gebruik geen producten meer waar palmolie in gebruikt wordt, appeltje eitje, toch? Maar helaas is het niet zo makkelijk.

Omdat palmolie zo’n hoge opbrengst heeft per hectare, heeft de productie van palmolie vaak minder land nodig dan alternatieven zoals kokosolie of sojaolie. Voor deze alternatieven is dus meer land nodig voor eenzelfde opbrengst. Zo zal er waarschijnlijk alleen maar meer bos worden getransformeerd tot olieplantages, nog meer dan het geval is bij palmolie. Als je gaat voor palmolie-vrij om het tropisch regenwoud te beschermen moet je ook andere tropische oliën zoals kokosolie en sojaolie vermijden. Dan heb je de zekerheid dat er door jouw consumptie geen tropisch regenwoud gekapt is.

Plantaardige oliën die in Europa geproduceerd worden, zoals koolzaadolie of zonnebloemolie, zorgen dan wel niet voor de kap van tropisch regenwoud, maar hebben weer hun eigen nadelen. Zo hebben ook deze oliën een groter oppervlak nodig voor de productie. Bovendien worden voor deze soorten grote hoeveelheden kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt die schade aanrichten aan de bodem.

De Palmolie-scorekaart

Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat we hier met z’n allen zo min mogelijk aan bijdragen?

Ten eerste kun je bewust op zoek gaan naar grote leveranciers en producenten die zich bezighouden met duurzame palmolie en uitsluitend hier je inkopen doen. Vaak kun je het keurmerk RSPO niet in de supermarkt op de labels van producten vinden. Het keurmerk is dus ook niet altijd streng genoeg. Een handige tool om toch te zien welke bedrijven zich bezighouden met duurzame palmolie is de palmolie-scorekaart van het Wereld Natuur Fonds (WNF). Met deze tool kan je in ieder geval zien welke bedrijven deze kwestie belangrijk vinden en hoe zeer zij de kwestie hebben meegenomen in hun doelstellingen.

Hoewel het RSPO-keurmerk dus niet altijd duurzame productie kan garanderen, laat de tool van het WNF wel zien welke bedrijven moeite doen om hun impact te verkleinen. Want, wanneer de grote bedrijven laten zien dat zij duurzame palmolie willen gebruiken, zal dit een goede stimulans zijn voor de industrie zich hieraan te houden. Zo hebben bedrijven als Unilever en Nestlé al eens hun inkoop stopgezet toen bleek dat hun leverancier faalde om concrete stappen te zetten naar duurzame palmolie.

Ga voor onbewerkte producten!

De tweede, en de beste, oplossing is om bij je inkopen zo min mogelijk bewerkte producten in te slaan. Bij onbewerkte producten is er sowieso geen palmolie of andere plantaardige olie gebruikt. Vaak is het ook nog eens veel gezonder voor je klanten. Koop dus geen chips, sauzen of ijs in, maar maak het zelf. Nog lekker ook! Ook het inkopen van lokale voeding kan hieraan bijdragen. Hierbij zijn producten vaak onbewerkt en wordt er dus geen palmolie of andere plantaardige olie gebruikt in de productie.

Wil jij je impact verlagen door meer lokaal, vers en onbewerkt voedsel aan te bieden? De Greendish Succesformule biedt handvatten om hier verder mee aan de slag te gaan!